vrijdag 29 mei 2009

Garbage blamage

Ik moet ook leren om naar mezelf te luisteren! Ik zei vanmorgen nog, ik zei, "Zet dat vuilnis nou vast buiten. Wie weet komen ze vandaag weer eens vroeg." Meestal zet ik het vroeg buiten en dan staat het er om twee uur 's middags nog. Maar af en toe - en dat heeft iets te maken met een één of andere Ier die Murphy heet - blijf ik op mijn vrije ochtend lui in bed liggen en dan gebeurt het volgende:
Ik hoor in mijn oorhoek een vuiliniswagen. Ik roep, "Nee!" en ren als een kip zonder kop door mijn huis om uit verschillende kamers de prullebakjes te halen. Nu is het opeens heel vervelend om een huis met meerdere kamers te hebben. Naar het balkon, de vuilniszak uit de bak trekken. Hij blijft steken en scheurt bijna. "Nee! Toe nou!" Naar de slaapkamer voor het laatste prullebakje en m'n pyamabroek. Die zit binnenstebuiten. "Nee! Niet nu!" Alles in de vuilniszak, dichtknopen, sleutels mee - want de deur zou maar eens dichtvallen nu - en naar buiten. Shit, de andere zakken zijn al weg. Ik hoor de vuilniswagen nog net om de hoek. Ik trek een sprint en ren de hoek om.
En daar ren ik, ongewassen, mijn haar in diverse richtingen rechtop op mijn hoofd, op blote voeten, bril op, zonder bh (rennend, hè), in mijn pyama, met een volle vuilniszak in mijn hand, op twee gebruinde, brede, glimlachende vuilnismannen af. Ik grijns en zeg "Hoera, nog gelukt!", zet de vuilniszak neer en draai mij onmiddelijk om, trek nog even de achterkant van mijn pyama uit mijn pyamabroek en ren zo hard als ik kan de hoek weer om en mijn portiek in.

Volgende week mag Murphy mijn vuilnis buiten zetten. Eikel.

dinsdag 26 mei 2009

Weet u nog?

Aapje 1 rent in zijn blootje over het gras en stort zich in de hangmat. Hij roept tegen Aapje 2, die in een zelfde blootje in het gras ligt te rollen: "Kom! Dan was dit een boot!" Aapje 2 roept: "Ja!" en verzamelt spullen die voor de toevallige toeschouwer willekeurig lijken. Een stuk hout, een fles zonnebrand, een bal. "Dan was dit een pistool!" roept hij, en stort zich bij Aapje 1 in de hangmat. 
Het stormt heel hard en de boot kan de aapjes ternauwernood uit het water houden. Dan komt er opeens een grote haai aan gezwommen die hard tegen de boot stoot. De boot schommelt vervaarlijk en de twee aapjes vallen er bijna uit. "We zinken!" roept Aapje 1. De haai gromt en bijt de aapjes in hun billen. Ze gillen het uit. De haai moet zo hard lachen dat ze achterovervalt. Samen met de aapjes lacht de haai totdat hun buiken pijn doen. "Nog een keer, haai!", roepen de aapjes in koor. "Nee, nu is het klaar", zeg ik en loop terug naar de picknicktafel. 
Ik blijf een tijdje naar ze kijken. Het gevoel van dat echte spelen van vroeger komt af en toe als een glimp bij me boven. Het gevoel dat je echt in een boot zit. Op volle zee. Met een haai. Met echt gevaar dat zo weer voorbij is als de boot weer een hangmat wordt. Spelen, doen alsof. In het theater vind ik een bijna benadering van dat gevoel van vroeger, toen ik als kind de hele wereld kon spelen op mijn kamertje. Bijna.

maandag 18 mei 2009

Wijsheid met hoeveel jaren?

Opa leest Kleinzoon van zes voor over de eekhoorn en de mier. 
Er komen moeilijke woorden in voor zoals opgelucht, tevreden, droevig en verdrietig. 
Opa vraagt:"Weet je wat dat is, opgelucht?"
Kleinzoon kan het wel voordoen. 
Hij slaakt een diepe zucht en laat zijn schouders zakken. 
"En het verschil tussen droevig en verdrietig dan?", vraagt Opa.
Kleinzoon zegt: "Verdrietig is droevig zijn met huilen."
En hij trekt een droevig gezicht. Zonder tranen.
Dan de moeilijkste. Tevreden.
"Je bent tevreden als alles goed is en je helemaal jezelf kunt zijn." zegt Kleinzoon.
Zo.
Op je zesde al weten wat tevreden is. 
Wat heerlijk. 
Dan hoeft je het daarna alleen nog maar te zijn.

dinsdag 12 mei 2009

In een parallel universum

Ruik ik de diesel van de veerboot
Waait de wind door mijn haar
Zie ik een kiekendief hoog in de lucht zweven
Brandt de zon in mijn nek en op mijn neus
Kijken jouw blauwe ogen mij aan
Voel ik het schelpenpaadje onder mijn blote voeten
Proef ik de koffie die jij 's ochtends voor mij zet
Hoor ik een koekoek langs vliegen over de duinen
Prikt het gras in mijn oor
Schudt een lach in mijn buik
Zie ik zeehonden door jouw verrekijker
Glijdt het zand door mijn vingers
Rolt de branding in de verte op het ebstrand
Plakt de zonnebrandcrème op mijn huid
Voel ik jouw laatste zoen op mijn wang
Zie ik een zwaaiende arm steeds kleiner worden
Ruik ik de diesel van de veerboot

maandag 4 mei 2009

Rustpunt de Theepot

Wat doe je met plotselinge vrije dagen? Je belt naar je goede vriendinnen Pij en Irmie-Irmie en gaat daar heerlijk een weekend op het plaatelaand gitaarspelen, paardebloemen plukken, wijn drinken, slapen in de bedstee, fikkie steken, wandelen met de honden, appeltaart bakken, zingen, gras afsteken en buxushaagjes planten. En vooral genieten.










En de Woef zegt blaf