dinsdag 21 juni 2011

Logluwte

Om te voorkomen dat ik onze tergend trage computer thuis het raam uit smijt en dat ik ontslagen wordt wegens overmatig privé-gebruik van mijn werkcomputer, kondig ik bij deze officieel een logluwte aan. Ondanks de logopleving van een aantal weken geleden is de klad er weer danig in gekomen. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

Wanneer komt die iPad nou?

woensdag 25 mei 2011

(Stam)Gasten

Naast de regelmatig langswaaiende vrienden en familie, die hier weekendjes, middagjes of gewoon losse uurtjes komen uitwaaien, luieren, fikkie steken, vissen, heggen snoeien, bbq-en, wandelen, koffie drinken, brownies bakken, of Donald Duckjes lezen, hebben wij ook vaste gasten die op ons terrein semi-permanente huisvesting hebben gevonden.

De meest ongewenste waren toch wel de mieren, die het randje van het aanrechtblad als kortste route van A naar B (van nest naar voedsel waarschijnlijk) hadden gekozen. Als je 's nachts onverwachts de keuken in kwam zag je ze in een lange zwarte streep lopen. Lokdozen, koffieprut, schijven citroen, hopen bakpoeder, kruidnagelen, het mocht allemaal niet baten. Ze bleven komen. Ik gaf het op. En dat hielp. Misschien zijn ze beledigd dat ik ze negeer. Of bovengenoemde gecombineerde middelen hadden een langere inwerktijd dan ik had verwacht. Want ze zijn opeens weg. Geen mier meer te zien! Binnen dan.
Buiten woont de rode variant. Ergens in het gras. Dat luieren moeten de gasten dus maar niet languit op het gazon proberen.

In de schuur bivakkeert elk jaar een paar boerenzaluwen. In het vroege voorjaar beginnen zij met het inrichten van hun vaste nest boven in de balken. Meneer Zwaluw beschermt zijn broedende vrouw angstvallig en protesteert hevig als we er te lang over doen om onze fiets te pakken.
Inmiddels zijn er jonkies. Je ziet net een klein geel bekkie boven de rand van het nest uitsteken. Vader en moeder vliegen af en aan, maken meerdere malen per uur drie duikvluchten over de tuin, om daarna met het wurmpje voor het wurm, precies door het ronde gat in de muur naar binnen te vliegen. Zwaluwen brengen geluk heb ik gehoord. Dat hebben we hier zeker. Ze eten ook muggen. Dat is al een geluk op zich.

Onze grootste held is toch wel onze half wilde aanloopkat. Die zat bij de prijs van het huis in. De vorige bewoners voerden hem al en vroegen of wij dat wilden blijven doen. Zo heb ik weer een kat maar niet in huis want dat wil de OLM liever niet (hij zegt dat hij allergisch is, maar volgens mij is hij gewoon jaloers). Iedereen blij. Hij is nogal schichtig. Ik was net zo ver dat ik hem mocht kroelen achter zijn oren en dat hij zelfs languit ging liggen aan mijn voeten, tot ik dat verpestte door een foto van hem te maken. Zodra ik de camera ophief rende hij weg en nu mag ik hem niet meer aaien.
We hebben hem Mohammed genoemd. Dan woont er tenminste één Mohammed in Onderdendam. Roepnaam Moussi. Van Mustafa. Ik hoop dat het nog goed komt tussen ons.

dinsdag 24 mei 2011

Van de koude grond

We zaten lekker in het zonnetje op het bovendek. Kopje koffie. Mmmm.
Vanuit alle hoeken kwamen ze het dek op stromen: de hordes pubers die blijkbaar een schoolreisje op Schiermonnikoog hadden gevierd. Hadden wij weer. Daar ging onze rust.

Om van de nood een deugd te maken legde ik mijzelf toe op het nauwlettend observeren van de kinders. Het waren heuse mensen in de dop. Ik herkende bekenden uit mijn eigen kring erin. "Ahaa, dat wordt later ook zo'n.." en "Dat lijkt wel een jonge versie van..." etc.

Het enige doel op dat dek leek wel het op het laatste moment verorberen van de enorme snoep- en frisdrankvoorraad die blijkbaar over was van de schoolreis. Liters kindercola, sinas en andere mierzoete vloeistoffen verdwenen in de kinderkeeltjes, zakken snoep, winegums, banaantjes, en kokers chips werden opgepeuzeld. Alsof ze de hele week op water en brood hadden geleefd.
Eén uitermate druk en grappig jongetje presteerde het om daarna nog een hele rol dextro-energy weg te werken. Als hij geen ADHD-label krijgt, weet ik het ook niet meer, maar dan weet ik hoe het komt. Er kwam geen einde aan de lading uit de schijnbaar bodemloze plastic zakken die zij met hun leven bewaakten. "Mag ik ook een..?" "Nee!"

De structuren begonnen mij op te vallen. Het clubje populaire hippe meisjes die achter elkaar door kletsten over niets, waar een onopvallend meisje bij zat en niks zei. Geen woord. Ik heb echt nauwlettend geobserveerd. Ze zei niets. Ze keek, ze luisterde, maar zei niets. Wat een contrast. Een sociologe in de dop. Ze werd wel geduld door de anderen, alsof ze een noodzakelijke acessoire was om het setje compleet te maken.

Helemaal vooraan zat een jongen in zijn eentje. Helemaal alleen. Af en toe keek hij smachtend om naar het clubje mooie populaire meisjes en de grappige drukke jongetjes. Hij hoorde daar niet bij. De eenzaamheid en het verdriet straalde van zijn gezicht. Af en toe at hij ook een dropje, een chipje. "Wat moet jij ongelukkig zijn", dacht ik. Arme jongen. Voor de rest van zijn schoolgenoten was hij zo schreeuwend onzichtbaar dat hij voor mij een soort reus werd te midden van iedereen. Ik wilde naast hem gaan zitten alsof ik daarmee aan zijn klas kon laten zien dat hij wel cool was. Ik wilde een arm om hem heen slaan en zeggen: "Ik zie je." en "Later wordt het beter. Als je ouder wordt vind je aansluiting bij mensen die je herkennen, die jij herkent. Echt." Maar ik deed het niet. Het zou wel eens het tegenovergestelde effect kunnen hebben gehad. Daarom keek ik gewoon naar hem. Met een lichte glimlach. Of hij mij gezien heeft weet ik niet, maar ik zag hem wel.