maandag 17 januari 2011

Een dag met een hoek erin

Het was alsof het lente was tijdens de winterwandeling door het Groningse landschap. De route lag als een lange lijn in het land te wachten tot wij erover heen zouden lopen. Het plekje waar we op dat moment waren, de kilometers achter ons en de richting waar we naartoe gingen. Alles was met elkaar verbonden als een lang lint waarlangs wij ons bewogen onder de zachte bleke zonnestralen.

Something made the doctor turn and he didn't see the London taxi coming from the direction no American thinks to look, and stepped off the curb.

Tot het moment dat de bruine labrador plotseling de weg overstak. Ik zag hoe de voorwielen van de auto haar raakten. Ze viel zijwaarts, maar werd toch nog gegrepen door de achterwielen die over haar heen walsten. Ik keek de bestuurder aan met grote ogen van ongeloof. Hij remde geen seconde en terwijl ik hem toeschreeuwde dat hij moest stoppen, reed hij onverstoord verder en daarna de hoek om.

Frankie took one step forward with a scream and saw the large man flipped up off his feet and tossed in the air, hit the road flat on his back heavy and hard, with a sick, unmistakable thud. "Stop!" Frankie ran along the street. "Pull your break, God damn it."

Op dat moment maakte de dag een hoek van 90 graden en stond stil. Haaks op het zachte lint in het landschap. Iemand had het kenteken opgeschreven. Iemand anders ontfermde zich over de labrador, die nog leefde maar gewond was. Iemand belde de politie en de dierenambulance, iemand rende het dorp in om de eigenaar te zoeken. De rest deed zijn best om niet in huilen uit te barsten of te gaan schreeuwen.

A long while after the ambulance had driven away with the doctor's body, Frankie sat on the curb. The London dawn clattered and called its way into a full morning, and the crowd that had gathered around her slowly melted back into it

Langzaam bogen we de hoek weer recht, gaven onze telefoonnummers aan de inmiddels gearriveerde eigenaar en vervolgden onze weg, hier en daar nog narillend van wat er was gebeurd. Verderop verscheen het lint weer in het land en de wandeling was weer van ons. Onderweg liet het beeld mij niet los. Hier moet ik over schrijven, dacht ik. Al is het maar om nare dromen te vermijden. Maar wat? Wat wil ik vertellen? De anekdote, het effect op mij, mijn mening over mensen die doorrijden na een ongeluk, mijn verdriet, mijn boosheid? Er is te veel te vertellen.

What, for starters, did she think she was writing about? She stood up, rereading the lead. There was nothing to say. On a night when many may have died, she wanted to write about one. A man who died by accident that morning.

's Avonds in bed lees ik nog wat in mijn lekkere makkelijke flutboekje van een tientje bij de Bruna. Over Frankie, een Amerikaanse verslaggeefster in London in WOII, die in een schuilkelder een jonge dokter heeft ontmoet. Als ik begin met lezen komen ze net weer buiten....

Hell, Frankie where's the story?

(citaten uit "The Postmistress" van Sarah Blake)