dinsdag 24 mei 2011

Van de koude grond

We zaten lekker in het zonnetje op het bovendek. Kopje koffie. Mmmm.
Vanuit alle hoeken kwamen ze het dek op stromen: de hordes pubers die blijkbaar een schoolreisje op Schiermonnikoog hadden gevierd. Hadden wij weer. Daar ging onze rust.

Om van de nood een deugd te maken legde ik mijzelf toe op het nauwlettend observeren van de kinders. Het waren heuse mensen in de dop. Ik herkende bekenden uit mijn eigen kring erin. "Ahaa, dat wordt later ook zo'n.." en "Dat lijkt wel een jonge versie van..." etc.

Het enige doel op dat dek leek wel het op het laatste moment verorberen van de enorme snoep- en frisdrankvoorraad die blijkbaar over was van de schoolreis. Liters kindercola, sinas en andere mierzoete vloeistoffen verdwenen in de kinderkeeltjes, zakken snoep, winegums, banaantjes, en kokers chips werden opgepeuzeld. Alsof ze de hele week op water en brood hadden geleefd.
Eén uitermate druk en grappig jongetje presteerde het om daarna nog een hele rol dextro-energy weg te werken. Als hij geen ADHD-label krijgt, weet ik het ook niet meer, maar dan weet ik hoe het komt. Er kwam geen einde aan de lading uit de schijnbaar bodemloze plastic zakken die zij met hun leven bewaakten. "Mag ik ook een..?" "Nee!"

De structuren begonnen mij op te vallen. Het clubje populaire hippe meisjes die achter elkaar door kletsten over niets, waar een onopvallend meisje bij zat en niks zei. Geen woord. Ik heb echt nauwlettend geobserveerd. Ze zei niets. Ze keek, ze luisterde, maar zei niets. Wat een contrast. Een sociologe in de dop. Ze werd wel geduld door de anderen, alsof ze een noodzakelijke acessoire was om het setje compleet te maken.

Helemaal vooraan zat een jongen in zijn eentje. Helemaal alleen. Af en toe keek hij smachtend om naar het clubje mooie populaire meisjes en de grappige drukke jongetjes. Hij hoorde daar niet bij. De eenzaamheid en het verdriet straalde van zijn gezicht. Af en toe at hij ook een dropje, een chipje. "Wat moet jij ongelukkig zijn", dacht ik. Arme jongen. Voor de rest van zijn schoolgenoten was hij zo schreeuwend onzichtbaar dat hij voor mij een soort reus werd te midden van iedereen. Ik wilde naast hem gaan zitten alsof ik daarmee aan zijn klas kon laten zien dat hij wel cool was. Ik wilde een arm om hem heen slaan en zeggen: "Ik zie je." en "Later wordt het beter. Als je ouder wordt vind je aansluiting bij mensen die je herkennen, die jij herkent. Echt." Maar ik deed het niet. Het zou wel eens het tegenovergestelde effect kunnen hebben gehad. Daarom keek ik gewoon naar hem. Met een lichte glimlach. Of hij mij gezien heeft weet ik niet, maar ik zag hem wel.

7 opmerkingen:

Sannah zei

Denk dat die grond niet zo heul koud is ..
En, als meestal stille lezer (idd gekomen via Impa ooit): leuk dat je weer wat vaker gaat schrijven!

Anoniem zei

Ha Maz,

Fijn om weer zo'n beschouwend stukje van je te lezen.
groetjes.

Poelekie zei

Jij zag hem wel. En hopelijk zien anderen hem ook. :-)

Swan zei

Snif. Mooi!

Jacobdus zei

Wat mooi beschreven.

_kouw zei

Ik ken dat jongetje wel. Een beetje te goed.

esther zei

Ik houd van mensen die anderen zien!